maandag 22 augustus 2011

Smalle panorama’s

Claude Lévi-Strauss getuigt in Tristes tropiques van de wijze waarop hij poogt landschappen te ontdekken, een zeer moeizame aangelegenheid die hij als on-zin betitelt omdat hij de hoofd-zin wil terugvinden. Toch, stelt Lévi-Strauss, soms stuit hij op een rots, waar aan weerszijden van een ‘verborgen spleet’ twee verschillende planten staan die elk de gunstigste bodem hebben gezocht. Dan vallen ruimte en tijd plotseling samen en plaatst de levende diversiteit van het heden de tijdperken naast elkaar en is er de voortzetting van.

Het fameuze Belgische wegennet, dat ervaren automobilisten aan de grenzen precies schijnt te laten weten of men al in Nederland of Duitsland is, heeft zijn evenknie in de fietspaden. Pas onlangs bleek de reden voor dit patchwork van putten en drempels aan mij, wellicht te zeer geïmpregneerd door de Hollandse vergadercultuur en instinctief bang voor plantrekken. Dit na het bericht dat steden geen gaten in hun wegdek dichten, omdat de verantwoordelijkheid bij ‘het gewest’ ligt. Iedere keer, begrijp ik, wanneer een fietspad iets kruist of eraan parallel gaat lopen, moet de toch wel handige verbinding tussen die twee grootheden door een vooralsnog onbekende derde worden gerealiseerd. Gouden tijden voor een firma die dat als core business heeft (al zal ook zoiets onderhevig zijn aan aanbesteding, maar daar vallen bij de regeringsformatie mouwen aan te passen met een paar wetten meer).

De Belgische band The New Romance heeft zich overgeïdentificeerd met Herman Brood. Niet alleen legt zanger-plaatsvervanger Ernst Löw letterlijk in de woorden van Brood uit waarom deze ‘I love you like I love myself’ geschreven zou hebben terwijl het een cover was, de band reduceert ook de lange carrière van het idool tot de korte succesperiode. Zo handhaaft The New Romance de oorspronkelijke versie van ‘Saturday Night’ die Brood vanaf zijn Amerikaanse tournee in 1979 nooit meer speelde, en kiest wat betreft ‘Hit’ voor de coole Shpritsz-versie in plaats van het opgefokte gedoe op Cha Cha dat de eerste tekenen van ontbinding openbaarde. In de wetenschap dat Löw geboren is in 1964 en drummer Ben Crabbé in 1962, corrigeert deze coverband de werkelijkheid door middel van jeugdsentiment.

De televisiebijlage van de weekendkrant kondigt voor Canvas op zondagavond een terugblik aan, met een overzicht van optredens op Pukkelpop die volgens het voorkatern om de bekende dramatische reden afgelast zijn.

Heel brechtiaans onderbreekt kapitein Winokio zijn liedjes met grappen en woordspelingen waarover hij quasi-verrast is, doorspekt zijn jonge publiek met een tikkeltje ondeugende vragen naar kusjes, mama en papa, scheetjes. Muziektheater in de geest van Dario Fo of ome Willem? Onvermijdelijk valt er in dit advies voor individuele smaak en handeling wat moralisme te proeven, wat niet helemaal terecht is, alleen al vanwege het aangename geluidsniveau. Snoeihard geeft de Studio 100 Band daarna dan een Aristotelische touch, met termen als ‘come on’ en ‘allright’ die de sfeer van een heus popconcert suggereren. Hun medleys bewegen zich volstrekt binnen de fictie van de vele gepersonaliseerde producten van het Studio 100-universum, en gaan over onbekommerd zich goed voelen binnen de gemeenschap. Ook de lippen van de ouders bewegen met die liedjes mee.

Eindelijk dit seizoen naar Zomergasten gekeken. Het staat me niet bij eerder meegemaakt te hebben dat élk fragment boeiend was. En gast Erik van Lieshout, als mens zeg maar, nam mij geheel voor zich in. Met die toevoeging tussen komma’s moet iets erkend: een taalgebruik dat nogal beperkt was. En een dermate intense overgeleverdheid aan het eigen vak, kunst, dat de context, de buitenwereld die Van Lieshout ambieert juist meer onbemiddeld te ervaren en uit te breiden, er een beetje bij inschoot. Toch was deze ‘ontnuchterende werkelijkheid’ wel degelijk te zien. Aan het slot van het fragment over de container Ausländer raus! (2000) beet een oude vrouw met alle minachting die ze kon vinden Christoph Schlingensief toe: ‘Du Künstler!’ Memorabel vond ik ook een uitspraak van Jörg Immendorff, in een ander keuzefragment: dat het toepassen van democratie op kunst in musea zou leiden tot afval. Maar ja, dat zal daar volgens veel mensen met een fanatieke afkeer nu al te vinden zijn.

Overigens vraagt de deconfiturist in mij zich af of Halliburton al een offerte heeft neergelegd bij de Amerikaanse regering, om tegen concurrerende prijzen de wederopbouw ter hand te nemen van Libië, nadat dat land ter bevrijding is platgegooid.

Naschrift
Kwam de toch wat merkwaardige vraag bij Zomergasten, of de performance ‘Sonne statt Reagan’ Joseph Beuys’ kunstenaarschap niet ondermijnde, van YouTube?

5 opmerkingen:

  1. Du Schriftsteller! Wel aardig om langs deze weg nog es op de vroege(re) Laermans te worden geattendeerd

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dat artikel kwam ik op het spoor door het nawoord van Geert Buelens in het Nagelaten werk van Jeroen Mettes. Een profetische tekst over non-kritiek, uit 1997! Temeer daar het internet toen niet wijdverbreid was. Een voorbeeldje daarvan biedt, in aansluiting op mijn posting, een comment [http://knack.rnews.be/nl/actualiteit/nieuws/cultuur/cultuurtips/album-1195087920178.htm] deze week op de Knack-site: ‘Wie zondagavond op Ned.2 in Zomergasten Erik van Lieshout heeft gezien, toch wel een zogenaamd toonaangevend kunstenaar in Nederland, kan nu toch wel stilaan beseffen tot wat een laag niveau de Hedendaagse Kunst is verzeild geraakt. Dat daarop bezuinigd wordt is met luide stem toe te juichen vooral als men het vergelijkt met de bezuinigingen waarmee ook de sociale sector te maken heeft. Of vinden die heren en dametjes van de gesubsidieerde cultuursector dat hun gedoe belangrijker is dan wat een armoedig gezin echt nodig heeft?’
    Door zulke frases valt Laermans’ gedachteoefening aan te vullen. Er zit in die neokritiek een performatieve boemerang (hier: het toeschrijven van ‘een laag niveau’). En omdat er in mijn vak sinds 1997 een opmerkelijk fenomeen zijn intrede deed, de ‘recensie’ in de vorm van een achterflapparafrase à 300 woorden, was het niet toevallig dat Knack daarvan ook een exempel had. Nog los van feitelijke onjuistheden prees een recensie [http://knack.rnews.be/nl/actualiteit/nieuws/boeken/recensies-volwassenen/poezie/jeroen-mettes-nagelaten-werk/article-1195086890754.htm] van het genoemde boek van Mettes een kwaliteit die ze met haar eigen praktijk bezoedelde.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Oeps, non-kritiek > neokritiek (het zou ook wel vreemd zijn te denken zelf vrij te zijn van vooringenomenheid, nom de jus)!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Nee, niemand kan in dat opzicht een ethisch monopolie op de eerste steen claimen - die krijg je toch maar terug in de facie geworpen en voor je het weet sta je met een muil vol kiezel te oreren tegen een schouderophalende zee. (De diagnose die m'n tandarts onlangs ontvouwde - 'u heeft een bovengemiddelde aanleg tot het aanmaken van tandsteen' - krijgt dan plots een omineuze portee.)
    Zelf loop ik al enkele dagen te kauwen op die tekst en de imperatief die eruit spreekt. Die ommunten tot een praktijk is niet evident, om de deur dan maar even verder open te duwen.
    Ik heb 'm, niet zozeer uit balorigheid, maar ter illustratie van een intrinsieke onmogelijkheid, gepost op het Facebook-nummer van Deus Ex Machina, een exercitie met een hoog QED-gehalte. Ik moest eerst 'liken' voor ik 'm kon posten.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Wat een elitair nummer van Deux ex Machina is dat, zeg! In de boekwinkel kun je gewoonlijk alles van een literair tijdschrift bestellen, maar daar op Facebook moet je je aanmelden als lid. Ik ben Gekke Gerritje niet
    Misschien kun je ergens een link naar de gedachtevorming placeren die vrij toegankelijk is?
    Dat ‘liken’ ontsluiert onderwijl wellicht de hermetische frasen bij goed gedrag die ons taalkundig genie (4) uitslaat sinds ze op een even educatief als adolescent begeleid kamp is geweest: ‘Jij krijgt van mij een dikke duim’.

    BeantwoordenVerwijderen